Mirjam Noorduijn schreef in NRC Handelsblad (9 juni 2023):

“… Kunst overtuigt ook als ‘dichter’, zo blijkt. Hij schreef een universeel, gevoelvol (liefdes)sprookje in een taal die net zo deint en bruist als de zee die Kyra en Ylan meevoert tijdens hun zoektocht naar respectievelijk nieuwe kleur in het leven, en de waarheid.

Het verhaal van deze twee verweesde jonge mensen is, een sprookjesqueeste passend, op zich vrij rechttoe-rechtaan. Ylan woont op Skribe, een noordelijk gelegen, grauw rotseilandje waar hij zich voorbereidt op een lezend leven als monnik ‘in dienst van de waarheid’. Kyra woont juist op een zonnig zuidereiland. Daar verft ze ‘moederziel en grootmoederziel verlaten’ stoffen in alle kleuren van de regenboog. Die situatie verandert als Ylan – geraakt door de magie van het woord ‘verlangen’ – op een dag beseft: ‘Waar het om ging lag ergens anders […] voorbij papier en inkt’, voorbij de woorden. Hij werpt zijn boek in zee en vertrekt in een roeiboot. Ondertussen wil ook Kyra weg. Het dagelijks doelloos kijken ‘naar de einder overal rondom: die ijle band waar het metalen blauw van de zee overging in het fletse blauw van de oneindigheid’, die leegte, vertelt Kunst, ‘deed pijn, en niet alleen aan haar ogen’. Ze maakt van haar lappen een veelkleurig bindtouw, bouwt een vlot, neemt het restant en haar verfpotten en penselen mee en vaart het onbekende tegemoet.

Daar waar de zeestromen uit het noorden en zuiden en Ylan en Kyra op elkaar botsen en een reusachtige draaikolk alles wat passeert dreigt op te slokken, wordt het verhaal zelfs spannend, met zeemonsters die doen denken aan de mythische Kraken en prehistorische walvis Livyatan.

Groezel van alledag

Een avontuur waardig, al is dat niet waaraan het boek zijn kracht ontleent. Nee, dat is ontegenzeggelijk de vorm. De beeldende, muzikale taal van Kunst die met verzinsels als ‘de groezel van alledag’ (die de waarheid steeds overschrijft) Paul Biegel in herinnering roept, en Verstegens licht surreële illustraties in afwisselend donkere en lichte aquareltinten, harmoniëren prachtig en vallen perfect samen met de inhoud, en vooral met wie Ylan en Kyra zijn. Treffend bijvoorbeeld is Verstegens evocatieve beeld van Ylan die dobberend op de duistere zee ineens een hoopvol puntje rood touw ziet oplichten, waarna Kunst lyrisch (ver)volgt hoe met het binnenhalen van het touw en met de kleuren de herinneringen kwamen.

Het is een ingenieuze vondst, dat touw: letterlijk en figuurlijk een sterke rode draad. Niet alleen verbindt het Ylan met zijn verleden, maar ook met dat van Kyra die het kleuren en twijnen ooit van haar grootmoeder leerde. Bovendien brengt het touw Kyra en Ylan uiteindelijk ook samen in een en-ze-leefden-nog-lang-en-gelukkig-toekomst waarvan dit boek de vrucht is. En de waarheid? Die laat Kunst aan de lezer om zelf te ontdekken.”